Ik ben erg gehecht aan m’n autonomie en aan m’n zelfstandigheid. M’n hele leven al. Dat brengt mooie dingen, en minder mooie dingen met zich mee. In m’n vrouw vind ik een goede bondgenoot. Ze beschouwde het als haar missie om, in haar rol als notaris, parttime werkende vrouwen op hun zelfstandigheid te wijzen bij het aangaan van verplichtingen of het vastleggen van afspraken bij ingrijpende levensgebeurtenissen.
Er zitten ook minder goede kanten aan de behoefte aan autonomie. Bijvoorbeeld als je een relatie begint, een gezin sticht of samenwerkt met andere mensen. Dan moet je water bij de wijn doen en zorgen dat je voldoende ruimte houdt voor jezelf. Dit lukt me over het algemeen aardig en soms ook niet. Als ik voel dat mijn autonomie onder druk komt te staan, word ik onrustig. Als een kanarie in een kolenmijn voel ik onheil, in de vorm van verlies aan autonomie, vroegtijdig aankomen.
Soms kom ik in verzet, een andere keer doe ik alsof ik het niet zie en soms doe ik niets. En in dit laatste word ik steeds beter, vooral als ik deel wat er met me gebeurt. Met de jaren groeiende mildheid is een zegen.
Mijn ‘oude’ standaardreflex is verzet. Niet accepteren dat een deel van m’n autonomie wordt afgenomen. In mijn werk bijvoorbeeld. Dat we niet meer zelf kunnen doen wat nodig is. De menselijke maat centraal zetten en niet de regels en de efficiency. Hoewel ik geen (neo) liberaal ben, ben ik misschien nog wel het meest bang dat mijn werk tot in detail bepaald wordt door de rijksoverheid.
Bijna dagelijks komen er initiatieven uit de Tweede Kamer om de greep op de woningmarkt te versterken. Goede, en minder goede ideeën. Daarbij zijn woningcorporaties gewillige slachtoffers. We zijn immers goed georganiseerd en al met kop en een half romp gebonden aan de staat. Hier wordt dankbaar gebruik van gemaakt naar mijn mening. En dit brengt ook risico’s met zich mee. Want 300 zelfstandige corporaties vormen een robuuster systeem dan 1 hoofdkantoor met 300 afhankelijke nevenvestigingen.
We verliezen langzaamaan steeds meer autonomie waardoor onze relatie met huurders en lokale samenwerkingspartners onder druk kan komen te staan. Hier verzet ik me tegen. Want hoe groot onze problemen op de woningmarkt ook zijn, ik geloof er heilig in dat we deze voor het overgrote deel lokaal kunnen oplossen. En waar dat niet gebeurt moet de rijksoverheid ingrijpen.
Corporaties zijn nabij, mensen zien en worden graag gezien. Deze mensen verdienen het niet dat hun betrokken verhuurder het stiefzusje wordt van een verwaarloosde overheidsdienst.
*: Weten waar overmatige, te gedetailleerde, overheidsbemoeienis toe kan leiden? Luister naar deze Tegenlicht podcast met Jos de Blok over onzinnige regels en meetinstrumenten waar zorgmedewerkers dagelijks mee in gevecht zijn.
Ruim 10 jaar geleden werden we bij Cvites ook geconfronteerd met de grillen van een onbetrouwbare overheid. In 2000 moest de taal van Arbeidsbureaus overgenomen worden door de markt en ruim 10 later werd het weer teruggedraaid met alle gevolgen van dien. Diezelfde overheid noemde dat ondernemersrisico.
Daarom hebben wij de koers radicaal gewijzigd en opereren we nu in een markt waar we ons eigen plan kunnen trekken. Ik ben er klaar mee!
LikeGeliked door 1 persoon