Het was vroeg op de donderdagochtend. Een van de meiden had een stagedag. Ze vond het best wel spannend, zei ze. Daarom bracht ik haar. We stonden te wachten voor het rode stoplicht. Ik keek naar kantoor, schuin aan de overkant, waar ik straks naar toe zou gaan. Er brandde al licht, ondanks het vroege tijdstip. Ik zag de silhouetten van collega’s die al aan het werk waren.
Nadat ik m’n dochter had afgezet, reed ik naar kantoor. Ik liep de trap op, hing m’n jas aan de kapstok en liep meteen door naar het koffieapparaat. Terwijl de machine haar werk deed luisterde ik mee met een telefoongesprek dat een collega voerde. Ik dacht met een familielid, afgaand op de bemoedigende woorden die ik opving. Ze sprak, voor mijn gevoel, iemand moed in en versterkte het vertrouwen.
Het gesprek was voorbij. Ze liep in zichzelf gekeerd naar de koffiemachine, overduidelijk nog onder de indruk van de inhoud. Haar familie werd de afgelopen jaren te veel geplaagd door tegenslag. Maar ze heeft ook banden met Turkije, waren de recente aardbevingen misschien onderwerp van gesprek?
Ze keek op en groette me. Ik vroeg haar hoe het met haar ging. Ze brak. Tranen zochten hun weg uit haar ogen. Ze verontschuldigde zich. Ik bood haar aan om even een rustig plekje op te zoeken om samen te kunnen praten. De tranen bleven komen, ze verontschuldigde zich nog een paar keer.
Het ging even niet goed met haar. Over een half uur zou een huurder uit z’n huis worden gezet. Hij had de afgelopen paar maanden geen huur betaald. Het was niet gelukt om contact met hem te krijgen. Pas onder dreiging van een huisuitzetting mailde en belde hij m’n collega. Het was deze huurder waarmee ze aan de telefoon hing toen ik binnen kwam.
Een huisuitzetting was het laatste dat ze er bij kon hebben op dit moment. Een groot deel van haar moederland lag in puin, tienduizenden mensen waren dakloos geworden. Ze kreeg er kortsluiting van in haar hoofd. Het voelde niet goed om deze huurder nu op straat te zetten. Een lastig dilemma, het was letterlijk 5 voor 12.
Eenmaal aan de telefoon hoorde ze zijn verhaal aan. Ze toonde begrip voor de reden waarom hij zich onbereikbaar hield voor ons en voor andere organisaties. Ze belde meteen de hulpverleners. Meneer accepteerde hulp als zij dit adviseerde. Hij vertrouwde haar, zij vertrouwde hem. De huisuitzetting werd afgeblazen.
Ik zocht haar op nadat ik zag dat de uitzetting uit m’n agenda verdween. Een glimlach verscheen op haar gezicht.
Mijn werkdag kon beginnen.
🫵🏼 kijk, daar doe je het voor!
LikeLike