‘We kregen €1.200 terug van onze energieleverancier. Net toen het bedrag overgemaakt zou worden, gingen ze failliet. Toen konden we fluiten naar onze centen. We moeten een nieuw contract afsluiten bij een ander energiebedrijf. Je raadt het al; het maandbedrag ging omhoog van €200 naar €800. Vanaf dat moment hebben we de verwarming uitgezet. Gelukkig hadden we een pelletkachel. We hebben nog een voorraad pellets in de schuur staan. Niet genoeg voor de winter. We gaan kijken of we nog ergens een pallet op de kop kunnen tikken, maar ook de prijzen van pellets zijn verviervoudigd inmiddels. Hier schieten we dus niet zo veel mee op. Ik weet niet hoe het moet en snap ook nog niet zo goed hoe de overheid mij gaat helpen. We zien wel, maar het houdt ons dagelijks bezig. Het voelt ook zo oneerlijk dat we die €1.200 kwijt zijn. Het is ons geld, we hebben het zelf maandelijks betaald. Net nu we het zo hard nodig hebben, is het weg.’ Zo maar een gesprek aan de lunchtafel op het werk.
Het gedrag van onze regering in deze crisis doet me denken aan een grap over de brandweer. Over een korps dat niet uitblinkt in slagvaardigheid door zelf opgelegde overregulering. Op een dag breekt er brand uit in een huis ergens in het dorp. Het vuur woedt alleen nog maar in de bijkeuken. De bewoners weten op tijd het huis te verlaten en kunnen een paar belangrijke zaken meenemen. Ze realiseren zich dat als de brandweer niet snel komt, het hele huis verloren gaat in de vuurzee. Ze bellen het noodnummer en worden doorverbonden met de brandweer. Nadat ze hebben uitgelegd wat er aan de hand is, en waar de brand woedt, krijgen ze iets te horen wat ze zelf niet hadden kunnen bedenken. ‘Hou het vuur nog even aan de praat, want we zijn nog niet onderweg. We gaan even kijken wat de beste route is naar uw huis. Onderweg stoppen we nog even bij het gemeentehuis om de bouwtekening van uw huis, en dat van de buren op te zoeken. Tenminste als we toestemming krijgen van de gemeente, want die heeft het erg druk.’
Vervang brandweer door kabinet, gemeente door De Belastingdienst en het huis van de buren door Europa en je begrijpt mijn associatief bedoelde grap. Het gevoel dat de brand voortwoekert terwijl de brandweer met andere zaken bezig is. Dat moet een verschrikkelijk gevoel zijn. Dat je daar machteloos staat te wachten en ziet dat je hele bestaan in vlammen op gaat.
De volgende dag aan de keukentafel werd duidelijk dat de huidige crisis ook onze kinderen bezighoudt. Terwijl wij niets te klagen hebben. Het voelt ongemakkelijk dat de huidige crisis het ene gezin harder raakt dan het andere. De duivel schijt weer eens op hopen terwijl de regering uitstraalt dat er nog tijd genoeg is. Eén van onze dochters begon over de inflatie. Ze hadden het er op school over gehad. Ze vroeg of wij er ook last van hadden. Mijn vrouw antwoordde dat het voor ons gezin nog wel meeviel maar voor heel veel andere mensen niet. ‘Als het nog erger zou worden dan moesten we het maar eens over haar zakgeld hebben’, reageerde ze. Ze was best bereid om een deel in te leveren zodat ons gezin niet in de problemen zou komen.
Gek dat ons kabinet er steeds voor lijkt te kiezen om kloven te verbreden, door systemen en markten centraal te stellen. Om vervolgens verrast te zijn dat de samenleving verhardt en dat mensen afhaken. Onze dochter leert ons dat je met solidariteit en saamhorigheid de boel gezellig, en bij elkaar houdt. Maar dat vinden we tegenwoordig naïef, terwijl het vroeger de norm was.
Wie redt de waarden solidariteit en saamhorigheid uit de alsmaar aanhoudende vuurzee?