Belofte maakt schuld

Een paar jaar geleden werd ik door een wethouder aangesproken. Hij vond mij wat negatief over zijn beroepsgroep. In een overleg had ik mij kennelijk wat al te kritisch uitgelaten over de inbreng van één van z’n collega’s. Dat iemand in zo’n positie nieuwsgierig was naar de achtergrond van mijn uitspraken, en mij hier op aansprak, waardeerde ik enorm. Hij maakte terecht een punt. Het is soms lastig om een balans te vinden tussen de politieke, en de inhoudelijke werkelijkheid.

Ik verwacht dat een politicus, met ons vakgebied in de portefeuille, minstens even goed is ingevoerd in de materie als wij. Wellicht is dat niet reëel. Ook dat we met dezelfde ogen naar hetzelfde vraagstuk kijken. Dat is natuurlijk zelden het geval. Ik leerde er van en kreeg een beter gevoel bij de verschillende belangen. Als je het spel mee wilt spelen moet je je de spelregels eigen maken.

Deze casus geeft de spagaat van een corporatiebestuurder haarscherp weer. We werken met lange termijnplanningen voor onze vastgoedinvesteringen. We laten bevolkingsprognoses met economische scenario’s opstellen om ontwikkelingen te volgen. We rekenen met voorgeschreven regels die volgens de externe toezichthouders de waarheid het dichtst benaderen. De accountant controleert de harde cijfers die we produceren. De Autoriteit ziet toe op de onderleggers en op de wijze waarop onze besluitvorming tot stand komt. De financiers stellen hoge eisen aan de onderbouwing van onze investeringen. De visitatiecommissie ziet toe of we de maatschappelijke doelen realiseren. Belangenorganisaties van huurders denken mee en adviseren over de beleidskeuzes van woningcorporaties. Corporaties werken met een schat aan data van woningzoekenden. En met deze elementen in m’n rugzak zit ik bij politici aan tafel. Ik beweer niet dat wij hiermee de waarheid in pacht hebben. Zeker niet!

Laatst overkwam het me weer. In het collegeakkoord, van een plattelandsgemeente in onze provincie, wordt gepleit om een compleet dorp aan de gemeente toe te voegen in twee collegeperiodes. Dat is nog eens ambitie. Wat zeg je dan als corporatiebestuurder die steunt op woningmarktonderzoeken met totaal andere uitkomsten? Hoe hou je het droog in zo’n gesprek?

Gelukkig werd ik geholpen door één van de betrokkenen die het getal wat lacherig leek uit te spreken. Deze persoon zat er ogenschijnlijk mee in de maag maar kon dit niet hardop zeggen. Het ongemak kleurde het gezicht. Ik hield me in en lachte begripvol. Ik had met deze functionaris te doen. Maar goed, het was een eigen keuze. Een opdracht kun je ook weigeren. Op de politieke kalender is 2030 nog heel ver weg. Maar het geheugen laat de kiezer meestal niet in de steek.

In aanvulling hierop proberen we in onze provincie ook nog mee te profiteren van de aanleg van twee spoorlijnen. Ook hopen we een graantje mee te pikken van de groei van de steden Groningen en Zwolle. Maken we elkaar ten onrechte gek in Drenthe? Zijn we onze eigen teleurstellingen aan het organiseren?

Ik vind het moeilijk en tegelijkertijd uitdagend, om het spel mee te spelen. Want, wie ben ik om democratisch gekozen volksvertegenwoordigers tegen te spreken?

Maar wat als we besluiten om niet mee te doen aan deze feestjes? Krijgen we dan het verwijt dat we niet tijdig anticiperen op deze boterzachte ambities? Is het ons probleem dat de wethouder aan zijn gemeenteraad moet uitleggen waarom de doelen uit het collegeakkoord niet gehaald worden? Kijken we de verkeerde kant op omdat we werken aan de harde vraag van dakloze mensen en het huisvesten van ouderen, jongeren, statushouders, vluchtelingen en arbeidsmigranten?

Een collega corporatiebestuurder verwoordde het ooit heel mooi. ‘Wij bouwen voor vraag, niet voor ambitie.’ Een uitspraak die de lading dekt en die recht doet aan de rol van een organisatie die met maatschappelijk geld werkt. Als we doortastend en snel op de extra vraag kunnen reageren (omdat er voldoende locaties zijn en bouwprocedures versneld kunnen worden) houdt Drenthe de kortste wachtlijsten van het land. Aan ons zal het niet liggen.

Laat ieder zijn of haar eigen spel spelen en respecteer elkaars dilemma’s. Dwing als politiek je waardevolle samenwerkingspartners niet bij voorbaat in de verdediging. Want nu lijkt het alsof de corporaties verantwoording aan de kiezer af moeten leggen. Dat is niet onze taak. We hebben feitelijke argumenten genoeg, het spel draait echter om sentiment. Daar kan niemand brood van kopen. Ook niet de kiesgerechtigden waarvan, in sommige gemeenten, nog niet de helft de moeite nam om te stemmen.

En bij dit laatste ligt volgens mij de sleutel naar de oplossing, als ik Josse de Voogd mag geloven.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s