Laatst was ik in het Gooi. Uitgenodigd door een vriend. In dit geval noem ik hem vriend want hij is aardig, gastvrij, hij deugt en doet mooie dingen. Ik merk een voorbehoud bij het woord ‘vriend’. Waarschijnlijk omdat we in Drenthe liever spreken over een ‘bekende’ of over een ‘kennis’. ‘Kameraad’ is nog hoger in de vriendschapsrangorde. Deze term lijkt alleen weggelegd voor jeugdvrienden of klasgenoten uit de streek. Het luistert hier kennelijk nauwer dan elders.
Maar hij is een vriend en ik was op bezoek bij hem in het Gooi. Zoveel staat vast! Ik was te vroeg en had al even door de streek gereden en zat al een paar minuten in het restaurant toen hij aan kwam lopen. Een enthousiaste begroeting volgde. Nog net geen knuffel.
Eenmaal aan de praat vertelde hij over het weekend met zijn vrouw in Londen. ‘Man, man, man wat is het daar duur geworden’, klonk hij verwonderd. ‘Londen is niet meer voor de gewone man. Londen is voor de rijken. Mensen met een laag inkomen hebben niets in de stad te zoeken. Ja, om te werken. Maar het leven is er voor de gewone man te duur.’ Toen hij dit zo zei wist ik weer waarom ik hem liever vriend, dan kennis of bekende noem.
Nou, ‘jullie kunnen er overigens ook wat van’, antwoordde ik. Heb je wel door hoeveel rijker deze streek is dan mijn geboortestreek? Ik heb hier wat rondgereden en ben onder de indruk van de huizen die hier staan. De bijbehorende tuinen lijken wel gemanicuurd. Maar ook de auto’s! Het merendeel van een extreme exclusieve klasse. Die ik thuis hooguit eens per week voorbij zie komen. Of de mensen, ze zien er heel anders uit dan bij ons. Andere kleding, een ander postuur, alsof ze niet werken maar full time in een all inclusive wellnesshotel verblijven.’
Ik was geïrriteerd. Het verschil tussen Londen en het Gooi viel hem op. Terwijl soortgelijke sociaal-economische verschillen ook in ons eigen land voor komen. Ik riep mezelf tot de orde. Deze emotie ging over mij, dit mocht ik hem niet aanrekenen. Hij is immers ook niet met een creditcard in de hand geboren maar heeft door hard te werken een goed leven op kunnen bouwen.
Het waren mijn gevoelens die opspeelden. Deze gevoelens hadden zich al opgebouwd tijdens het ritje door de omgeving. De huizen, de auto’s, de mensen, het soort winkels, de hoeveelheid volle terrassen en meer van dit. Het deed pijn. Ik voelde slachtofferschap opkomen. ‘Niet aanstellen’, hoor ik mezelf voor de tweede maal corrigeren. ‘Ik heb niets te klagen en heb het altijd goed gehad.’
Alle mensen in het Gooi lijken rijk. Dat is natuurlijk niet zo, maar mensen in het Gooi zijn over het algemeen vermogender, gezonder, hoger opgeleid, hebben een hoger inkomen, overerven vaker vermogen dan ellende en hebben een rijker sociaal leven. Niet dat ik zou willen ruilen, maar veel statistieken zijn in het voordeel van de mensen in het Gooi.
Hoe komt dat toch dat dit hier in Zuidoost Drenthe niet zo is? Ja, we zijn na de oorlog ook gegroeid en hebben economische voorspoed gekend. Grote bedrijven vestigden zich in de regio. Akzo, Honeywell, Ericsson, Draka, Fresenius, Norit, DSM, Shell en Exxon. Velen zijn inmiddels alweer vertrokken, vertrekken binnenkort of zijn op kleinere voet verdergegaan. Maar wat opvalt is dat hier overwegend productielocaties waren gevestigd. Hoofdkantoren met techneuten, marketeers, verkopers en financiele mensen bleven achter in de rest van het land. Veelal in het westen en in het zuiden. Wij leverden de arbeid, zij hielden de kennis en de klanten. Het geld verdween grotendeels uit de regio.
Het voelt als een wingewest. Bereiken we ooit de economisch status van het Gooi? Omdat we tot nu toe bijna altijd aan het begin van de waardeketen bungelen? Voor ons 10 andere landen. Marketing en verkoop van turf, graan, tomaten, gerbera’s, gas, olie, zon en wind leveren meer op dan de productie ervan. Dit maken de overige gevestigde bedrijven in de regio niet goed. Ze zijn te klein, bieden te weinig werkgelegenheid en toegevoegde waarde zodat grote groepen mensen geen duurzame stappen maken op de welvaartsladder.
De welzijnsladder staat tegen een wankele muur, onregelmatig gestut door een kwetsbare economie. We vragen niet om groei, we hoeven niet elk weekend naar Londen. We vragen continuïteit en duurzaamheid. We hebben een stevigere basis nodig met iets meer welvaart waarvan meer mensen blijvend profiteren om ook in verandering van tijdperken ons zelf te blijven.
De energietransitie biedt deze kans. We wekken lokaal energie op. Wind, zon en biogas. Het zijn enkele boeren of multinationals die hier van profiteren. We kunnen voorkomen dat we weer de fout maken dat Zuidoost Drenthe wingewest wordt door de regio eigenaar te maken van deze energie-opwekking. Net als in Feldheim (Dld) en Samsö (DK). De bevolking profiteert door lagere energieprijzen omdat ze mede-eigenaar is van de zonneparken en de windmolens. Ik schreef hier in 2016 al eens over.
Nu al zit het elektriciteitsnet vol in onze regio. Er is nagenoeg geen ruimte meer voor extra stroom van zonnepanelen van particulieren of van verenigingen. Als we de regiodeal of het volkshuisvestingsfonds, met daarin vele miljoenen, mogen inzetten voor de opslag van elektriciteit, in onze huizen of in buurtaccu’s, dan belasten we het net niet verder. Dan kunnen we meer opwekken zodat de inwoners een lagere prijs betalen voor hun stroom. Of we kunnen stroom opkopen op het moment dat het goedkoop is, opslaan en verbruiken als we het nodig hebben.
Dan levert tijdelijk geld, in de vorm van subsidies, voor eens en altijd bij aan het versterken van de sociaal-economische positie van Zuidoost Drenthe.
Kortom, er is een scherpe visie nodig om een duurzame omslag te maken in de positie van Zuidoost Drenthe. De omslag in ons energieproductie kan hier als aanjager voor worden gebruikt. Zes jaar nadat ik hier voor het eerst over schreef is het nog niet te laat. Laten we er, nu de energie onbetaalbaar is geworden, snel serieus werk van gaan maken.
Van wingewest naar win-wingewest*. Zodat mijn buren nog lang mijn beste vrienden blijven.
* = Dankje Rein!