Ze zat bij me in de klas op de lagere school. Vijfenveertig jaar later kan ik me haar naam niet meer herinneren. Ze was, net als ik, geen hoogvlieger. Eenvoudige komaf, harde werkers in de familie. Maar met het hart op de goede plaats.
Laatst zag ik haar weer. We maakten een praatje. We hebben niet veel gemeen. Of toch? Ze werkt als verzorgende in een verpleeghuis. Ik vertel haar dat ik me bezig hou met het vastgoed in de zorg. Ze knikt ongeïnteresseerd. Haar ogen dwalen af. Naar meneer de Vries die iets lijkt te zoeken. Hij is voortdurend de weg kwijt in het verpleeghuis. Gelukkig helpen medewerkers of vrijwilligers hem weer de weg terug te vinden naar de huiskamer. Niet dat hij zich daar lang vermaakt. Het is z’n basis, niet z’n thuis.
Ze lacht erom. Ze mag meneer de Vries wel. Ze kent hem nog vanuit het dorp waar we samen opgroeiden. Ik ken meneer de Vries ook. Een felle communist waarschuwde m’n vader altijd. Ik begreep hier toen niets van.
Meneer de Vries woont op de PG-afdeling zegt mijn voormalig klasgenote. PG? Ja, daar verblijven mensen met psychogeriatrische klachten vult ze aan. Ik schrik van het gemak waarmee ze deze moeilijke woorden uitspreekt. Dement dus. Meneer de Vries is dement. Ik moet hem in de gaten houden voegt ze toe. Hij heeft last van diabetes mellitus. Daarnaast krijgt hij intensieve verpleegkundige hulp voor z’n decubitus. Mevrouw de Vries woont hier ook. Zij heeft gelukkig alleen somatische klachten en is nog helder van geest. Wel lastig voor haar. Maar samen rooien ze het wel in dit huis. Dankzij de hoge zzp’s waardoor er goede zorg voor hun beiden is.
Ik knipper met m’n ogen. Komt deze moeilijke woordenwaterval en systeemtaal daadwerkelijk uit de mond van mijn oud klasgenote? Haar ogen stralen als ze het over de mensen heeft voor wie ze werkt. Maar het duurt nooit lang voordat de glans in haar ogen plaats maakt voor de schaduwkant van haar werk.
Ik moet dit gesprek afronden zegt ze. Ik ga zo naar een training. We krijgen een iPad om de zorgdossiers bij te houden. We zijn op dit moment namelijk anderhalf tot twee uur per dag bezig om van alles op te schrijven. Dit moet sneller omdat het zorgkantoor alsmaar minder geld geeft voor de zorg voor mensen als meneer en mevrouw de Vries. Er waren heel veel trainingen de laatste tijd. Ze werd er moe van. Het leidt ontzettend af van het werk. En ze drijft hierdoor steeds verder af van wat ooit haar passie was; het liefdevol verzorgen van oude mensen in een kwetsbare fase van het leven.
Klinkt logisch om de administratieve zaken te automatiseren, mijmerde ik. Maar wat schrijven jullie dan allemaal op? Vraag ik haar. Ze gaat er nog even goed voor staan en neemt de tijd om mij mee te nemen in de bureaucratie die haar af en toe tot wanhoop drijft.
Elk moment van de dag van meneer en mevrouw de Vries wordt vastgelegd. Hoe laat ze wakker zijn. Of ze naar de wc zijn geweest. Wat de aard van het bezoek aan de wc was. Of ze ontbeten hebben. Dat ze de juiste medicijnen gehad hebben. Of er bezoek is geweest. Dat de behandelaar langs is geweest. Tot de temperatuur van de vla als toetje na het eten toe. Dit laatste was een cynische grap van haar.
Ik herkende m’n klasgenote niet meer. Ze was niet meer de warme betrokken meid afkomstig uit een warm nest. Ze was de zorg in gegaan om mensen liefdevol te ondersteunen tijdens de laatste fase van hun leven. Nu moest ze allerlei moeilijke termen en codes onthouden om in de iPad te noteren. Als ze het niet goed deed werd ze bij het afdelingshoofd geroepen. Deze dame werkte niet in de zorg vanwege haar liefde voor ouderen. Deze dame had net zo goed in een supermarkt kunnen werken om de puberende vakkenvullers achter de broek te zitten.
Ze voelde geen waardering voor haar werk de laatste tijd. Het opschrijven van al die gegevens kost te veel tijd en is nutteloos volgens haar.
In haar ogen was de zorg niets meer en niets minder dan het ondersteunen van mensen in de laatste fase van hun leven. Zorgen dat de mensen nog een beetje liefde en eigenwaarde ervaren terwijl ze steeds afhankelijker worden. Deze mensen geven niets om de schrijverij. Integendeel, ze hebben meer aan een wandelingetje of aan het bekijken van foto’s uit vroegere tijden. Maar daar is geen tijd meer voor.
Wat gek eigenlijk dacht mijn klasgenote. Ouderen zijn te vergelijken met pasgeboren baby’s. Pasgeboren baby’s maken het omgekeerde mee als ouderen. Ze kunnen niets zelfstandig maar leren steeds meer. Volwassen mensen kunnen alles maar kunnen steeds minder zelfstandig naarmate ze ouder worden.
Om kinderen groot te brengen heb je geen diploma’s of iPad’s nodig. Liefde, gezond verstand en af en toe een tip van je moeder zijn genoeg om een kind groot te brengen.
Aan het eind van ons leven tuigen we een heel circus van systemen en procedures op. Waarom eigenlijk? Dit vroegen we ons nooit af toen er geld genoeg was. Toen waren al die systemen en procedures nodig om al die managers, medezeggenschaporganen en toezichthouders aan het werk te houden. Nu kunnen we de zorg bijna niet meer betalen en zijn er geen mensen genoeg. Het middel lijkt een onbetaalbaar doel te zijn geworden
Ik had met haar te doen en wilde haar laten gaan. Ik trok haar nog even aan haar arm en vroeg naar de betekenis van de woorden diabetes mellitus en decubitus. Deze woorden betekenen suikerziekte en doorligwonden legde ze uit. Ze staan in de iPad omdat het zorgkantoor deze termen gebruikt.
Ik herkende m’n klasgenote niet meer. De eenvoudige, lieve, zorgzame, meid die met oprechte aandacht het leven van ouderen mooier maakt. Waarom sprak zij de taal van de systeemwereld? Ik twijfel hardop of meneer en mevrouw de Vries hier beter van worden. Laat staan dat de zorg hier beter of goedkoper van wordt.
Zullen we weer normaal met elkaar gaan praten?
februari 2020, bert.moormann@ziggo.nl
Dit is weer zo goed verwoord. Wie of wat maakt het wat uit hoe dhr. de Vries heeft geslapen of gegeten. Als je een goeie verzorgende bent onthoudt je dat van deze mensen. En als het om familie en dergelijke gaat, die dit moeten weten, laat ze even wat vaker langs komen om het te vragen.
Ook mijn zoon (sinds 5 jaar een dwarslaesie) heeft een decubitusplek bij zijn stuit. De vraag van een wond verzorgende van het UMCG , wie de wond verzorgde. Ik zei: ik. Zij: Of ik een medische achtergrond heb.
Nee. Inderdaad praktijk en liefde en gewoon doen op je gevoel kom je een heel eind mee. En anders vragen aan een deskundige.
LikeLike